Bordercollie’s helpen al sinds mensenheugenis de kudde bij elkaar te houden. Bij de sport schapendrijven worden tijdens een wedstrijd ook praktijksituaties nagebootst zoals het ophalen van de kudde, het isoleren van schapen en het vinden van afgedwaalde dieren. Handler en hond moeten deze opdrachten binnen een bepaalde tijd afwerken. De jury kent punten toe per onderdeel en let daarbij ook op stijl, beheersing, rechte parcourslijnen en het aantal pogingen om een taak te volbrengen.
Handler en hond starten vanaf punt A
De handler stuurt zijn hond naar keuze links- of rechtsom uit om een groep van 5 schapen dat bij B staat opgesteld op te halen. Bij officiële wedstrijden hebben er twee een halsband om. De outrun, lengte, bedraagt tussen 150, beginners en 400 m, gevorderden. Bij internationale kampioenschappen kan de outrun tot 800m bedragen.
De hond zet de schapen op een zo rustige mogelijke en beheerste manier in beweging (lift) en brengt ze in een rechte lijn door de fechtpoort (c) naar de handler (fetch).
De schapen worden om de handler heen gekeerd en vervolgens drijft de hond zijn schapen via een driehoekig parcours en door de poorten D en E naar de scheidingsring (drive).
In de scheidingsring (F) moeten twee van de drie ongemerkte schapen van de groep worden afgescheiden en even door de hond onder controle worden gehouden (shed).
Nadat de schapen weer bij elkaar zijn gebracht, wordt het groepje in een kleine kraal (G) gedreven (pen).
Hond en handler brengen de schapen terug in de scheidingsring, alwaar tenslotte één van de twee gemerkte schapen moet worden afgescheiden (single).
Tijdslimiet: tussen 12 en 15 minuten.
Maximaal aantal punten:
Outrun 20
Lift 10
Fetch 20
Drive 30
Shed 10
Pen 10
Single 10
Totaal 110
Tevoren wordt door de jury bepaald of de drive linksom (A-D-E-F) of rechtsom (A-E-D-F) moet worden gelopen.
De hond mag tijdens de run een schaap NIET bijten, zelfs geen contact maken met een schaap.